Deze twee zeer gedetailleerde portretbustes zijn gemaakt door John Ahearn en Rigoberto Torres. De ene is wat jonger, blank en gehuld in een leren jasje; de ander is donker van huidskleur, in werkoverall en met een straatbezem van wilgentenen in de hand. De straatveger lijkt de jongen wat vermanend aan te kijken, alsof hij hem wil aansporen ook de handen uit de mouwen te steken. In uiterlijk, huidskleur, attributen en pose is zo veel mogelijk de werkelijkheid benaderd van de twee wijkbewoners Mario en Antonio. Ahearn en Torres vonden het belangrijk om nu eens niet publieke personen – als bekende zeehelden, geleerden, dichters, weldoeners, staatshoofden, bestuurders en politici – te portretteren. Hij wilde juist ‘onbekende’ mensen vereeuwigen: de gewone man uit de straat. Het gaat hier niet om stereotypen, maar om individuen die je op straat tegenkomt. De kunstenaars brengen met deze replica’s van mensen de kunst buiten de muren van het museum. Zij wilden daarmee een nieuw engagement aangaan, het publiek centraal stellen en inzoomen op sociaal-maatschappelijke thema’s. Door twee onbekende personen als model te nemen en levensecht in de openbare ruimte te exposeren, willen zij de identiteit van die personen versterken en daardoor de sociale samenhang in de wijk vergroten. Ahearn en Torres hebben in de jaren ’80 in de New Yorkse wijk de Bronx veel afgietsels gemaakt van buurtbewoners en die in de wijk tentoongesteld. Zo ontstond er een ‘South Bronx Hall of Fame’: een verzameling afgietsels van wijkbewoners, die in 1991-1992 te zien was in een tentoonstelling in kunstcentrum Witte de With. In samenwerking met Ed de Meyer van het lokale buurtcentrum en buurtbewoners maakten ze speciaal voor de wijk Cool ook portretten van groot aantal geselecteerde Rotterdammers uit deze wijk. Op dat moment ging een veegploeg van start in de wijk in het kader van een project ten behoeve van werkvoorziening en zelfzorg. Mario & Antonio hing oorspronkelijk aan de muur van de Kromme Elleboog op de gevel van Showroom MAMA, maar ligt momenteel in het depot. Uit dit project resulteerden ook nog twee andere portretten van Ahearn en Torres. Een ensemble van 3 kindertjes onder een paraplu in de buurt van een school op de kruising van de Kortenaerstraat en de Schiedamsesingel. Een ander mannetje hangt op de hoek van de Boomgaardsstraat en de Kortenaerstraat. Voor meer informatie: Sculpture International Rotterdam.
John Ahearn (Binghamton, VS – 1951) bezocht de Cornell University en woonde en werkte in de Bronx, New York. Hij was in 1977 met onder andere Jenny Holzer lid van Colab. Ahearn werkte in de Bronx samen met Rigoberto Torres (Aquadilla, Puerto Rico – 1960), die daar ook was opgegroeid. Zij werkten aan veel afgietsels van buurtbewoners aldaar. Tussen 1979 en 1995 werkten ze samen in een studio in de South Bronx. Ahearn woont en werkt in New York. Torres woont en werkt in Orlando (Florida).
Deze twee zeer gedetailleerde portretbustes zijn gemaakt door John Ahearn en Rigoberto Torres. De ene is wat jonger, blank en gehuld in een leren jasje; de ander is donker van huidskleur, in werkoverall en met een straatbezem van wilgentenen in de hand. De straatveger lijkt de jongen wat vermanend aan te kijken, alsof hij hem wil aansporen ook de handen uit de mouwen te steken. In uiterlijk, huidskleur, attributen en pose is zo veel mogelijk de werkelijkheid benaderd van de twee wijkbewoners Mario en Antonio. Ahearn en Torres vonden het belangrijk om nu eens niet publieke personen – als bekende zeehelden, geleerden, dichters, weldoeners, staatshoofden, bestuurders en politici – te portretteren. Hij wilde juist ‘onbekende’ mensen vereeuwigen: de gewone man uit de straat. Het gaat hier niet om stereotypen, maar om individuen die je op straat tegenkomt. De kunstenaars brengen met deze replica’s van mensen de kunst buiten de muren van het museum. Zij wilden daarmee een nieuw engagement aangaan, het publiek centraal stellen en inzoomen op sociaal-maatschappelijke thema’s. Door twee onbekende personen als model te nemen en levensecht in de openbare ruimte te exposeren, willen zij de identiteit van die personen versterken en daardoor de sociale samenhang in de wijk vergroten. Ahearn en Torres hebben in de jaren ’80 in de New Yorkse wijk de Bronx veel afgietsels gemaakt van buurtbewoners en die in de wijk tentoongesteld. Zo ontstond er een ‘South Bronx Hall of Fame’: een verzameling afgietsels van wijkbewoners, die in 1991-1992 te zien was in een tentoonstelling in kunstcentrum Witte de With. In samenwerking met Ed de Meyer van het lokale buurtcentrum en buurtbewoners maakten ze speciaal voor de wijk Cool ook portretten van groot aantal geselecteerde Rotterdammers uit deze wijk. Op dat moment ging een veegploeg van start in de wijk in het kader van een project ten behoeve van werkvoorziening en zelfzorg. Mario & Antonio hing oorspronkelijk aan de muur van de Kromme Elleboog op de gevel van Showroom MAMA, maar ligt momenteel in het depot. Uit dit project resulteerden ook nog twee andere portretten van Ahearn en Torres. Een ensemble van 3 kindertjes onder een paraplu in de buurt van een school op de kruising van de Kortenaerstraat en de Schiedamsesingel. Een ander mannetje hangt op de hoek van de Boomgaardsstraat en de Kortenaerstraat. Voor meer informatie: Sculpture International Rotterdam.
John Ahearn (Binghamton, VS – 1951) bezocht de Cornell University en woonde en werkte in de Bronx, New York. Hij was in 1977 met onder andere Jenny Holzer lid van Colab. Ahearn werkte in de Bronx samen met Rigoberto Torres (Aquadilla, Puerto Rico – 1960), die daar ook was opgegroeid. Zij werkten aan veel afgietsels van buurtbewoners aldaar. Tussen 1979 en 1995 werkten ze samen in een studio in de South Bronx. Ahearn woont en werkt in New York. Torres woont en werkt in Orlando (Florida).