Kunstenaar Giacomo Manzù maakte al eerder furore met zijn ontwerpen voor kerkdeuren, waaronder voor de Sint Pieter in Rome. Toen de Laurenskerk na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog werd gerestaureerd, besloot het opslag- en overslagbedrijf Pakhuismeesteren (nu Pakhoed-Holding N.V.) de stad Rotterdam bronzen deuren voor de kerk te schenken ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het bedrijf in 1968. Manzù, zelf katholiek, maakte een ontwerp waarin religieuze thematiek geen overheersende rol speelde. Dit kwam ook goed uit, aangezien de Laurenskerk naast een religieuze functie ook een wereldse functie als cultureel centrum zou hebben. Oorlog en vrede is het thema van beide deuren. Vrede wordt in de boog boven de deuren weergegeven door een familie af te beelden: vader, moeder en kind, terwijl een naakte jongeman met wapperende doek op de achtergrond voorbij rent. De oorlog beeldt hij op de deuren uit door middel van een soldaat, die met een mes op iemand inhakt, met aan zijn voeten een huilend kind. Een vrouwenfiguur reikt haar hand uit naar een hangende man, die bewusteloos of dood is. Een draperie op de hoek van één van de deuren is uitermate realistisch weergegeven en verbindt beide scènes met elkaar. De enige aanwijsbare christelijke symboliek wordt gevormd door de afbeelding op de binnendeuren van een kleine duif en een pelikaan met jong. Deze vogels symboliseren de Heilige Geest en Christus. Voor meer informatie: Sculpture International Rotterdam.
De Italiaanse beeldhouwer Giacomo Manzù (Bergamo, 1908 – Rome, 1991) was zoon van een koster en begon als leerling bij een houtsnijder, waar hij kerkelijke beelden maakte. Daarna leerde hij pleisterwerk maken van een stukadoor en studeerde beeldende kunsten tijdens zijn dienstplicht. Zijn eerste opdracht was het versieren van de universiteitskapel in Milaan in 1930. Zijn grote doorbraak kwam in 1953 met zijn eerste solotentoonstelling. Hij had toen onder andere de bekende beelden “de Danspas” (1950) en “de Kardinaal” (1952) gemaakt. Hij doceerde in Milaan en Salzburg. Zijn grote voorbeelden waren Donatello, Rodin en Rosso Fiorentino. Hij past in de traditie van klassieke beeldhouwers en kan in één adem met verdienstelijke traditionele beeldhouwers van alle tijden worden genoemd en ontving verschillende onderscheidingen.
Geschenk havenbedrijf Pakhuismeesteren NV ter gelegenheid van 150-jarig bestaan
Eigenaar
Gemeente Rotterdam
Onderdeel van
Over het kunstwerk
Kunstenaar Giacomo Manzù maakte al eerder furore met zijn ontwerpen voor kerkdeuren, waaronder voor de Sint Pieter in Rome. Toen de Laurenskerk na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog werd gerestaureerd, besloot het opslag- en overslagbedrijf Pakhuismeesteren (nu Pakhoed-Holding N.V.) de stad Rotterdam bronzen deuren voor de kerk te schenken ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het bedrijf in 1968. Manzù, zelf katholiek, maakte een ontwerp waarin religieuze thematiek geen overheersende rol speelde. Dit kwam ook goed uit, aangezien de Laurenskerk naast een religieuze functie ook een wereldse functie als cultureel centrum zou hebben. Oorlog en vrede is het thema van beide deuren. Vrede wordt in de boog boven de deuren weergegeven door een familie af te beelden: vader, moeder en kind, terwijl een naakte jongeman met wapperende doek op de achtergrond voorbij rent. De oorlog beeldt hij op de deuren uit door middel van een soldaat, die met een mes op iemand inhakt, met aan zijn voeten een huilend kind. Een vrouwenfiguur reikt haar hand uit naar een hangende man, die bewusteloos of dood is. Een draperie op de hoek van één van de deuren is uitermate realistisch weergegeven en verbindt beide scènes met elkaar. De enige aanwijsbare christelijke symboliek wordt gevormd door de afbeelding op de binnendeuren van een kleine duif en een pelikaan met jong. Deze vogels symboliseren de Heilige Geest en Christus. Voor meer informatie: Sculpture International Rotterdam.
De Italiaanse beeldhouwer Giacomo Manzù (Bergamo, 1908 – Rome, 1991) was zoon van een koster en begon als leerling bij een houtsnijder, waar hij kerkelijke beelden maakte. Daarna leerde hij pleisterwerk maken van een stukadoor en studeerde beeldende kunsten tijdens zijn dienstplicht. Zijn eerste opdracht was het versieren van de universiteitskapel in Milaan in 1930. Zijn grote doorbraak kwam in 1953 met zijn eerste solotentoonstelling. Hij had toen onder andere de bekende beelden “de Danspas” (1950) en “de Kardinaal” (1952) gemaakt. Hij doceerde in Milaan en Salzburg. Zijn grote voorbeelden waren Donatello, Rodin en Rosso Fiorentino. Hij past in de traditie van klassieke beeldhouwers en kan in één adem met verdienstelijke traditionele beeldhouwers van alle tijden worden genoemd en ontving verschillende onderscheidingen.