Willem Schürmann (1877-1915) was een Rotterdamse schrijver en publiceerde onder andere de roman ‘De Berkelmans’ (1906) en het toneelstuk ‘De Violiers’ (1911). Schürmann was populair in een tijd dat cultuur in Rotterdam op een laag pitje stond. De stad was een eeuw geleden vooral in de ban van de explosief groeiende handel en haven. Daarnaast was er op bescheiden niveau aandacht voor variété, (volks)toneel en revue. Het werk van Schürmann sloot aan bij dit kleine beetje culturele belangstelling. Hij werkte niet alleen als schrijver, maar was tevens kleermaker, waardoor hij het Rotterdamse handelswereldje kende. Hierover liet hij zich uitermate kritisch uit in de familieroman ‘De Berkelmans’. Een jaar later publiceerde hij een familiedrama met een actueel tintje over de Rotterdamse haven gebaseerd op het leven van Lodewijk Pincoffs, de man die aan de wieg stond van de moderne Rotterdamse haven. Na Schürmanns vroege overlijden werd besloten een gedenkmonument op te richten. Sommigen wilden deze in de Grote Schouwburg vanwege zijn verdienste voor het toneel. Maar anderen gaven de voorkeur voor een grootser en meer openbaar huldeblijk. Het werd een fontein, die buiten in de stad staat (net zoals zijn publicaties over de stad gingen). Vier zuilen dragen een waterbassin waarboven zich een engeltje in brons bevond met een Melpomene masker (Melpomene is de muze van de tragedie, een verwijzing naar de serieuze kant van zijn schrijfsels). De randschrift vermeldt de titels van Schürmanns voornaamste werken: ‘De Berkelmans’, ‘Veertig’, ‘Paddenstoelen’ en ‘De Violiers’. De engel bleek vandalismegevoelig en is later vervangen door een fluitspeelster van de hand van beeldhouwer B. Ingen-Housz. Zij staat op vier spuitkoppen, die theatermaskers uit de Klassieke Oudheid voorstellen.
Beeldhouwer Charles van Wijk (Den Haag, 1875 – 1917) doorliep de kunstacademie in Den Haag. Hij maakte onder meer het gedenkteken voor de gebroeders Maris te Den Haag, het standbeeld van Johan de Witt en de buste voor E.J. Potgieter. Hij behaalde vele onderscheidingen. Hij werkte vooral in Den Haag, maar ook enige tijd in Brussel en Parijs.
Bonaventura oftewel Bon Ingen Housz (Breda, 1881 – aldaar, 1953) kwam uit een bankiersgeslacht uit Breda. In Brussel doorliep hij de kunstacademie, waarna hij in 1908 de Prix de Rome won en veel buitenlandse studiereizen kon maken. Terug in Nederland kreeg hij opdrachten in Den Haag en Rotterdam. Hij maakte voor het Rotterdams stadhuis een beeld van Mercurius en Neptunus en een bronzen siervaas. De fluitende jongen op de Schürmannfontein aan de Parklaan is ook van zijn hand.
Fontein op kolommen met fluitspeelster op vier spuitkoppen
Materialen
Brons en racwitzersteen
Afmetingen
Hoogte 2 m
Jaar
1916
Eigenaar
Gemeente Rotterdam
Over het kunstwerk
Willem Schürmann (1877-1915) was een Rotterdamse schrijver en publiceerde onder andere de roman ‘De Berkelmans’ (1906) en het toneelstuk ‘De Violiers’ (1911). Schürmann was populair in een tijd dat cultuur in Rotterdam op een laag pitje stond. De stad was een eeuw geleden vooral in de ban van de explosief groeiende handel en haven. Daarnaast was er op bescheiden niveau aandacht voor variété, (volks)toneel en revue. Het werk van Schürmann sloot aan bij dit kleine beetje culturele belangstelling. Hij werkte niet alleen als schrijver, maar was tevens kleermaker, waardoor hij het Rotterdamse handelswereldje kende. Hierover liet hij zich uitermate kritisch uit in de familieroman ‘De Berkelmans’. Een jaar later publiceerde hij een familiedrama met een actueel tintje over de Rotterdamse haven gebaseerd op het leven van Lodewijk Pincoffs, de man die aan de wieg stond van de moderne Rotterdamse haven. Na Schürmanns vroege overlijden werd besloten een gedenkmonument op te richten. Sommigen wilden deze in de Grote Schouwburg vanwege zijn verdienste voor het toneel. Maar anderen gaven de voorkeur voor een grootser en meer openbaar huldeblijk. Het werd een fontein, die buiten in de stad staat (net zoals zijn publicaties over de stad gingen). Vier zuilen dragen een waterbassin waarboven zich een engeltje in brons bevond met een Melpomene masker (Melpomene is de muze van de tragedie, een verwijzing naar de serieuze kant van zijn schrijfsels). De randschrift vermeldt de titels van Schürmanns voornaamste werken: ‘De Berkelmans’, ‘Veertig’, ‘Paddenstoelen’ en ‘De Violiers’. De engel bleek vandalismegevoelig en is later vervangen door een fluitspeelster van de hand van beeldhouwer B. Ingen-Housz. Zij staat op vier spuitkoppen, die theatermaskers uit de Klassieke Oudheid voorstellen.
Beeldhouwer Charles van Wijk (Den Haag, 1875 – 1917) doorliep de kunstacademie in Den Haag. Hij maakte onder meer het gedenkteken voor de gebroeders Maris te Den Haag, het standbeeld van Johan de Witt en de buste voor E.J. Potgieter. Hij behaalde vele onderscheidingen. Hij werkte vooral in Den Haag, maar ook enige tijd in Brussel en Parijs.
Bonaventura oftewel Bon Ingen Housz (Breda, 1881 – aldaar, 1953) kwam uit een bankiersgeslacht uit Breda. In Brussel doorliep hij de kunstacademie, waarna hij in 1908 de Prix de Rome won en veel buitenlandse studiereizen kon maken. Terug in Nederland kreeg hij opdrachten in Den Haag en Rotterdam. Hij maakte voor het Rotterdams stadhuis een beeld van Mercurius en Neptunus en een bronzen siervaas. De fluitende jongen op de Schürmannfontein aan de Parklaan is ook van zijn hand.