Als ik aan de plastic tas denk, zie ik mijn moeder op de zaterdagmarkt, haar handen afgekneld door talloze hengsels. Tasjes gevuld met tomaten, courgettes, paprika’s. Tasjes vol kaas, kibbeling en loempia’s. Tasjes aardbeien, ananassen, pruimen, kersen. Het gewicht van de boodschappen is bijna zwaarder dan de kleine Indiase vrouw, maar ze is ongelofelijk sterk. Elke zaterdag gaat ze om vier uur ’s middags naar de markt, wanneer de kooplui van hun groente en fruit af willen. Twintig mango’s voor vijf euro. Ze worden in twee plastic tassen gestort en mijn moeder loopt verder naar de volgende kraam.

Thuis worden de boodschappen in de koelkast of fruitschaal gelegd. De plastic tasjes gaan in een kast en worden hergebruikt als pedaalemmerzak, zadelhoes, douchekapje, huishoudfolie, slabbetje, afwashandschoenen, overschoenen, vogelverschrikker, lekkage-opvangemmer en vliegenmepper. Sommige mensen zijn creatief met kurk, mijn moeder is creatief met plastic. Ze heeft zelfs een keer een cadeau in een tasje van de markt ingepakt. Mijn broer was uitgenodigd voor een verjaardag en vroeg of mijn moeder geen inpakpapier had. ‘Dít is het inpakpapier,’ zei ze en wees op de mintgroene plastic tas die om het waterpistool voor de buurjongen gewikkeld zat.

Als het gaat om hergebruik, weet mijn moeder duizend-en-een verrassende toepassingen. Misschien waren mijn broers en ik wel ter wereld gekomen, omdat de plastic tas ook als condoom kan fungeren. Geen honderd procent garantie, maar die geeft Durex ook niet.

 

1 januari 2016 is de slechtste dag uit het leven van mijn moeder. Op die dag ging het verbod op gratis plastic tasjes in. Opeens kreeg ze nergens meer een tasje mee. Niet bij de kaasboer, niet bij de mangoverkoper, niet bij de vrouwen die vis verkochten. Het verbod moest het bewustzijn van consumenten vergroten én bijdragen aan duurzaam gedrag. Mijn moeder begreep er helemaal niets van. Als er één persoon duurzaam met plastic tasjes omging, was zij het wel. Nu moest ze vijfentwintig cent betalen voor een tasje. De eerste keer dat een marktkoopman die prijs noemde, werd hij nog net niet gewurgd met een plastic tasje. Moordwapen, ook dat kon het zijn.

Nadat mijn moeder was bekomen van de kortsluiting in haar hoofd, zag ze het potentieel van de plastic tas. Ieder tasje was vijfentwintig cent waard. Thuis begon ze haar kasten te doorzoeken en toen ze alle exemplaren had gevonden, liep ze de deur uit en struinde ze straten en parken af. Een goudzoeker in de stad. Wie haar in die periode over straat zag lopen, zag een enorme wolk van tasjes. Mijn moeder, de Heilige van de Plastic Tas.

Ons huis veranderde in een plasticsoep die de Stille Oceaan doet verbleken, maar mijn moeder waande zich steeds rijker. Misschien hoopte ze stiekem de allereerste plastic tasjes-miljonair te worden. Tien tasjes waren 2,50 euro. Honderd tasjes 25 euro. Tienduizend tasjes 2500 euro. Toen ik ooit klaagde over de rotzooi bij mijn ouders thuis, schudde mijn moeder verwoed haar hoofd. ‘Dit is geen rotzooi. Dit is je erfenis.’

 

Als ik aan de plastic tas denk, zie ik mijn moeder te midden van wolken van polyethyleen, en zie ik ook vele andere vrouwen in de stad. Hun handen gebonden in hengsels, hun ruggen gebogen van de boodschappen. Ze lopen met kleine pasjes over straat, zeulen niet alleen groente en fruit mee, maar ook de last van hun leven, hun gezin, hun kinderen. Als ze nu over de Schiedamseweg schuifelen en omhoogkijken, zien ze een beeld dat is opgericht voor hen. Florentijn Hofman brengt met zijn Bospoldervos een ode aan de plastic tas. Hij meet maar liefst vier meter bij viereneenhalve meter. De eerste keer dat mijn moeder voor het beeld stond, zag ze de vos niet. Ze zag alleen de tas.

‘Welke vos?’ zei ze, terwijl ze naar de plastic tas bleef kijken.

Sommige mensen lopen naar Santiago de Compostella, andere gaan naar Bodghaya, Mekka of Graceland. Mijn moeders levenslange bedevaart had haar naar Delfshaven geleid. Ik zag een traan over haar wang rollen. Haar lippen bewogen, en ik verwachtte dat ze iets zou prevelen als: ‘Nu kan ik sterven.’ Maar mijn moeder zei: ‘Ik wil die tas.’

‘Er zit niets in,’ probeerde ik. Maar dat maakte haar niet uit. Het ging haar om de tas. De tas der tassen. De tas die alle andere tassen overbodig maakt.

 


Deze column is voorgedragen door Ernest van der Kwast bij de onthulling van de Bospoldervos op woensdag 8 juli 2020.