Notities over een liefhebben, deel 2.

In de mooiste gevallen resulteert sprakeloosheid in een heroverweging van de vocabulaires waar we voor kiezen. Afhankelijk van de gesprekken die we hopen te voeren, laat het ons nadenken over een intentioneler gebruik ervan. Wat willen we zeggen? Wat bedoelen we en wie bedoelen we daarmee? En, indien we ‘iedereen’ bedoelen… wie mag dan symbool staan voor die universaliteit? Wie mag zichzelf als herkenbaar beschouwen? Wie dient een reden te hebben? Wie mag, uitlegloos en zonder het verdiend te hoeven hebben, gewoon zijn? Afgaande op de tranen die vrijdag 2 juni op Rotterdam Centraal vloeiden tijdens de plaatsingsceremonie van Moments Contained, de prachtige sculptuur van de Britse kunstenaar Thomas J Price, zijn we te weinig ons eigen antwoord geweest.

Dat velen van ons al wisten hoe de sculptuur eruitziet en dat ze al een paar dagen uitstak boven de hekken waarbinnen ze stond, maakte niet uit. We zouden alsnog verrast worden. We wisten immers nog niet wat ze zou doen, we wisten nog niet hoe ze ons en het Stationsplein van Rotterdam Centraal zou activeren. Ondanks dat we nog niet precies wisten hoe of wat, voelden we ergens al wel dat het prachtige, felblauwe doek weliswaar alleen over haar heen gedrapeerd was, maar dat zij niet het enige was wat onthuld zou worden. Daar, onder wat leek op een satijnen vorm van blauwsel, wachtten ook de emoties die horen bij herkenning. Door af te tellen naar haar, telden we af naar onze nieuwe plaatsing in de stad, een langverwachte markering op een nog veel te lege kaart.

Sculpturen en standbeelden die Zwarte mensen niet alleen tonen, maar die ook door Zwarte kunstenaars gemaakt zijn, laten me denken in kaarten. Ze laten me verbeelden hoe de kaarten van plaatsen, provincies, landen, regio’s in (West-)Europa eruit zouden zien wanneer we ze op basis van Zwarte aanwezigheid zouden tekenen. Hoe zouden deze kaarten eruit zien wanneer die aanwezigheid niet van het fysieke presentzijn van Zwarte bewoners af zou hangen­­? Welke Nederlandse steden zouden hier in eerste instantie op staan? Welke zouden mogen blijven staan wanneer de kunstwerken en straatnamen die betrekking hebben op slavernij en Afro-Amerikanen niet worden meegerekend? Wat blijft er bijvoorbeeld over van ideeën over thuis, samen, iedereen en het trots zijn op het aantal nationaliteiten dat in een stad woont, wanneer de aanwezigheid van de verschillende bewoners niet terug te zien is in de kunstwerken in de publieke ruimtes? Wat als we Zwarte aanwezigheid meten aan de hand van de impact die deze heeft op de kunst in de publieke ruimtes?

De plaatsing van Moments Contained, dat door Stichting Droom en Daad aan de stad is geschonken, maakt van Rotterdam een mooi podium voor gesprekken over de toekomst van kunst in de openbare ruimtes van West-Europa. De gesprekken rond Moments Contained zijn namelijk niet sec een Rotterdamse of Nederlandse aangelegenheid. Ze zeggen iets over de herinnerings- en de verbeeldingscultuur van landen waarvan de status quo met de grootst mogelijke moeite dealt met wat de Frans-Martinikaanse dichter en toneelschrijver Aimé Césaire “de onhoudbaarheid van Europa” noemt.

Daarnaast, en zeker niet in de laatste plaats, zegt het iets over de nabije toekomsten en verschillende vormen van zichtbaarheid zoals onze verschillende Afro-Europese gemeenschappen zich die verbeelden. Dat wat we laten zien, is vaak een reflectie van dat waarvan we vinden, denken of in ieder geval hopen dat het onze waarde onderstreept. Moments Contained vormt, waar dit nodig is, een uitnodiging tot het herzien daarvan. In de gesprekken die we die middag op het Stationsplein voerden, zowel met vrienden als onbekende deelgenoten van dit mooie moment, werd vaak stilgestaan bij het feit dat Moments Contained “gewoon” stilstaat en niet per se met iemand anders bezig is. “Nice man, dat wij ook gewoon mogen chillen, dat we even niets hoeven te laten zien… niets hoeven te bewijzen”, merkte een twintiger naast me op.

De tranen, die vanaf de speech van Shanygne Wiebers en gedurende de door Sheree Lenting en haar team gemaakte choreografie, liefdevol vloeiden, voelden deels als de ontlading van vermoeidheid. Om jezelf te zijn in een maatschappij waarin de dominerende groepen slechts enkele delen van die zelf herkent, is een vermoeienis. Een constante, dagelijkse vermoeienis. Om je daarin gezien te voelen door een beeld van een jongedame who is just minding her business, is een liefhebben. M’n zus Aïda Sium bedacht dat onze tranen een doop symboliseerden. “Zoals hoe je een schip doopt wanneer het vertrekt. Maar, in dit geval, om haar aankomst te vieren en om haar bescherming te wensen.” Het viel me op hoeveel van ons zich zorgen maakten om het beeld. Een aantal van ons vroeg zich af of ze stevig genoeg stond en we maakten ons zorgen over de manieren waarop mensen haar aan zouden willen raken. Wanneer het aankomt op Zwarte meisjes, jongedames en vrouwen gebeurt er namelijk iets wilds met andere mensen hun gevoelens van eigenaarschap en toegang…

Aïda en ik spraken hier nog wat over na, toen er een dame vlak achter ons kwam staan. Ondanks dat je het bij onze ouderen nooit helemaal zeker kan weten, schatten we haar een jaar of zeventig. We groetten haar met de beleefdheden die we van onze families geleerd hebben en vroegen of ze er misschien langs wilde. De dame gaf aan dat dit niet nodig was: ze vond het fijner om vanaf waar wij stonden naar haar te kijken. Na enkele seconden vroeg ze hoe je zo’n kunstwerk zou noemen. “Hoe stelt u voor dat we haar noemen, mevrouw?”, vroeg ik haar. “Een standbeeld, denk ik?”, twijfelde ze. Ik vertelde haar dat we dit zelf mochten kiezen, dat we haar een standbeeld mochten noemen als dat is hoe we haar zien. Ze vroeg of ze een bestaand persoon voor moest stellen en was blij verrast toen we haar over zowel de symboliek als de intenties van het beeld vertelden. Onze nieuwe tante keek nogmaals naar het beeld, deelde dat ze nog nooit zoiets gezien had en concludeerde trots: “Ay, ze is een standbeeld!”

Naast de kwesties van materiaal, afmeting en wel of geen sokkel gaat het bij standbeelden natuurlijk ook om de ‘wie’. Wie verdient het om naar opgekeken te worden? Wie is inspirerend genoeg voor deze proporties? Wie mag, uitlegloos en zonder het verdiend te hoeven hebben, zo groots zijn? Het was onbeschrijfelijk mooi om daar, die middag, genietend van het werk van Price samen verder over na te denken.

Ze is zo welkom en, ondanks haar zeer recente aankomst, zo Rotterdams. En, natuurlijk heeft een Rotterdamse farao haar handen in haar zakken. Natuurlijk chillt onze hedendaagse variant van de sculpturen zoals we die kennen uit de Oudheden in een relaxed ogende outfit. Eerlijk, wie wil er nou bekendstaan om strijd? All the Black folks I know crave softness and stillness.

Het was hartverwarmend om te zien hoeveel mensen met haar en Thomas J Price op de foto wilden. Iedereen bracht iets: de kleintjes kwamen met hun poses, volwassenen brachten hun verhalen. De Rotterdamse burgemeester voorspelde dat dit wel eens het meest gefotografeerde kunstwerk van de stad zou worden. Laten we goed nadenken over wat dit betekent en wat het zegt over de noodzaak van representatie, over de verschillende niveaus van herkenning. Laten we niet alleen kijken naar het aantal foto’s, maar laten we letten op de gezichten, op dat wat de ogen laat glimmen en de poses ontlokt. En, laat dat ons informeren over wat voor publieke ruimtes we voor onszelf willen.

Op weg naar het restaurant waar m’n zusters en ik vaker neerstrijken wanneer we een grootse gebeurtenis willen nabespreken, komen we een bekende en haar dochtertje tegen. Het meisje, wellicht een jaar of negen, draagt een geweldig stoere outfit. Haar boxbraids zijn een mix van zwart, rood en blauw, dus ik vertrouw haar smaak direct. We vragen haar of ze genoten heeft van de dans en wat ze vindt van het beeld. Ze glimt en vertelt hoe mooi ze haar vindt. Ik vraag haar of ze vindt dat het beeld op haar lijkt. Ze knikt trots en ik vraag wat ze het allermooist aan haar vindt. Tijdens haar zoete “Eeehhmm…” brengt ze haar blik van ons, naar de lucht en via haar moeder naar Moments Contained. Ze kijkt weer naar ons en zegt: “Alles!” Alles. Kijkend naar een sculptuur waarin ze zichzelf herkent, besluit ons nieuwe nichtje dat ze alles aan haar mooi vindt. Alles.

Opdat wij vaker ons eigen antwoord mogen zijn.


De Engelse versie van dit essay is hier beschikbaar.


Deel 1 van dit essay is hier te lezen.