Metrostation Stadhuis heeft aan beide zijden van de Coolsingel een toegang. Aan de kant van het Stadhuisplein is tussen de trappartijen een ‘grafische wand’ aangebracht, die ontworpen is door kunstenaar Bouke Ylstra. Werken die Ylstra maakte voor een gebouwde omgeving volgden evenzeer uit zijn vrije werk als uit de situatie in de bouw. Zo heeft deze wand veel van het spontane nerveuze ‘schrift’ dat zijn etsen uit die periode kenmerkt. In april 1964 werd de kunstenaar voor het eerst gepolst over de opdracht. In januari 1965 werd echter bepaald, dat aan dit station geen kunst zou worden aangebracht. In december van datzelfde jaar volgde alsnog de opdracht aan Ylstra. In door de kunstenaar eigenhandig spiegelglad gepolijste panelen zijn lijnen gegrift, die gevuld zijn met een diepzwarte verf op basis van een twee-componentenlijm. Ze vormen twee configuraties die iets hebben van gestalten. Het lijnenschrift heeft spelenderwijs vormen aangenomen die zich niet exact laten benoemen, maar die wel evocatief zijn. Ze doen met hun ijle kracht en hun detaillering denken aan zowel mens- of robotgestalten als aan schematische plattegronden en aan hefkranen, energie en circuits. De hoofdvormen van de aan de linker- en de rechterzijde geplaatste gestalten worden bepaald door dikke lijnen, die met dunnere lijnen en enkele zwarte vlakjes zijn in- en aangevuld. Van elke configuratie gaat naar de andere iets als een in een spits eindigende arm uit. De spitsen raken elkaar in het middelste paneel bijna. De wand ontvangt een diffuus licht van tl-buizen en lichttegels in het plafond en daglicht via de trappen. Helaas zijn er steeds weer onbekenden die toegeven aan de neiging aan de voorstelling iets toe te voegen.
Bouke Ylstra (Den Haag, 1933 – Dordrecht, 2009) groeide op in Rotterdam. Van 1950 tot 1954 bezocht hij de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, waar hij later zelf ging lesgeven. Hij werkte als graficus, tekenaar en schilder, in opdracht voor gebouwen en voor de gebouwde omgeving. Een constante in zijn werk was het portretteren van een wat kwetsbare maar toch vrolijke mens, die zich staande houdt in een wereld van geometrie en dat vaak prima doet, maar toch iets van onhandigheid uitstraalt. In zijn tekeningen overheerst de lijn.
Metrostation Stadhuis heeft aan beide zijden van de Coolsingel een toegang. Aan de kant van het Stadhuisplein is tussen de trappartijen een ‘grafische wand’ aangebracht, die ontworpen is door kunstenaar Bouke Ylstra. Werken die Ylstra maakte voor een gebouwde omgeving volgden evenzeer uit zijn vrije werk als uit de situatie in de bouw. Zo heeft deze wand veel van het spontane nerveuze ‘schrift’ dat zijn etsen uit die periode kenmerkt. In april 1964 werd de kunstenaar voor het eerst gepolst over de opdracht. In januari 1965 werd echter bepaald, dat aan dit station geen kunst zou worden aangebracht. In december van datzelfde jaar volgde alsnog de opdracht aan Ylstra. In door de kunstenaar eigenhandig spiegelglad gepolijste panelen zijn lijnen gegrift, die gevuld zijn met een diepzwarte verf op basis van een twee-componentenlijm. Ze vormen twee configuraties die iets hebben van gestalten. Het lijnenschrift heeft spelenderwijs vormen aangenomen die zich niet exact laten benoemen, maar die wel evocatief zijn. Ze doen met hun ijle kracht en hun detaillering denken aan zowel mens- of robotgestalten als aan schematische plattegronden en aan hefkranen, energie en circuits. De hoofdvormen van de aan de linker- en de rechterzijde geplaatste gestalten worden bepaald door dikke lijnen, die met dunnere lijnen en enkele zwarte vlakjes zijn in- en aangevuld. Van elke configuratie gaat naar de andere iets als een in een spits eindigende arm uit. De spitsen raken elkaar in het middelste paneel bijna. De wand ontvangt een diffuus licht van tl-buizen en lichttegels in het plafond en daglicht via de trappen. Helaas zijn er steeds weer onbekenden die toegeven aan de neiging aan de voorstelling iets toe te voegen.
Bouke Ylstra (Den Haag, 1933 – Dordrecht, 2009) groeide op in Rotterdam. Van 1950 tot 1954 bezocht hij de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, waar hij later zelf ging lesgeven. Hij werkte als graficus, tekenaar en schilder, in opdracht voor gebouwen en voor de gebouwde omgeving. Een constante in zijn werk was het portretteren van een wat kwetsbare maar toch vrolijke mens, die zich staande houdt in een wereld van geometrie en dat vaak prima doet, maar toch iets van onhandigheid uitstraalt. In zijn tekeningen overheerst de lijn.