Het zal sommige bezoekers en personeel van het destijds nieuwe Dijkzigt ziekenhuis verwonderd hebben. In 1961 kreeg het kersverse ziekenhuisgebouw vier muurschilderingen en enkele wandmozaïeken. Het waren kunstwerken die hoop en vriendelijkheid en warmte uitstraalden, op één na. Dat was de muurschildering van Louis van Roode, waarvoor we vandaag hier zijn; het enige volledig abstracte werk in het geheel. Het is een ogenschijnlijke chaos in grijstinten, een verfkosmos waar dikke zwarte lijnen uit naar voren komen. Sommige patiënten daar in Dijkzigt zullen misschien geschrokken zijn van die dreigende lijnen, anderen hebben in die donkere wirwar wellicht iets herkend van hun eigen gemoedstoestand over hun gezondheidsproblemen. Hoe dan ook was het een andere muurschildering dan de andere drie. Kees Franse had een insectenwereld vol warme energie geschilderd, Dolf Henkes een rustig panorama met bomen en spelende kinderen, Johan van Reede een pauwenstaart die in zonnecirkels overliep, natuur en kosmos samen. Allemaal warmte en kleur… en dan dit.
Het Dijkzigt ziekenhuis wilde wandkunst, zowel ter decoratie als om een cultureel gebaar te maken, en daarbij was het niet onlogisch om Van Roode te vragen; al zullen ze van hem mogelijk een ander soort kunst verwacht hebben dan wat hij er zou opleveren. Van Roode was een getalenteerd en veelgevraagd monumentaal kunstenaar in het naoorlogse Rotterdam. De foto’s illustreren dat. In 1954 had hij voor een pand aan de Coolsingel een mozaïek met Erasmus gemaakt, in 1955 voor een bankgebouw aan de Boompjes een complex stadsverhaal in gouden mozaïeksteentjes. In 1959 ontwierp hij een wandplastiek van een gezin voor aan de Blaak en verhief hij in het postgebouw naast het station een complete zijgevel tot kunst, met gekleurd beton en daarin glas-in-beton-ramen. Het leverde het pand de bijnaam postkathedraal op. Ook werd hij buiten de stadsgrenzen gevraagd. Voor het hotel Britannia in Vlissingen ontwierp hij een fries van tientallen meters lang met vissen en andere zeewezens. Kortom, hij was iemand die met veel sjeu allerhande motieven kon samenbrengen tot een harmonieus en decoratief geheel.
Maar dan dit. Hier niks geen gestileerde vissen, geen harmonieuze gezinnen, geen gouden mozaïeksteentjes – het verhaal lijkt weg. Maar dat kan niet kloppen. Van Roode, als figuratief werkend kunstenaar, vertelde altijd verhalen met zijn kunst, over een betere wereld met elementen in een dynamische harmonie. Nu hij dan geheel abstract werkte, kan het niet anders dat juist die non-figuratieve vlakken en vormen ook betekenisdragers zijn. Bijvoorbeeld. Als je kijkt naar het reliëf van een gezin dat hij twee jaar eerder nog maakte aan de Blaak, dan is niet alleen het onderwerp maar ook de lijnvoering ervan te interpreteren als teken van saamhorigheid. De figuren vervloeien a la Barbapapa, ze worden één. Een tweede voorbeeld: in Britannia in Vlissingen zwemmen de vissen in een langgerekt kleurenschema. De vissen zijn een figuratieve ode aan de natuur, maar de kleuren zijn er ook niet zomaar, die zijn een ode aan een wereld die we misschien niet kunnen zien, maar die er wel is.
Dat zoeken naar het wezenlijke voorbij het zichtbare, gebeurde in de kunsten ook al vóór de oorlog. Aanhangers van het platonische ideaal gingen ervanuit dat er een ideeënwereld is die we niet zien, maar die veel fundamenteler, echter en meer puur is dan de fysieke realiteit van alledag. Die fysieke realiteit zou een kopie zijn van die ideeënwereld en zoals dat met kopieën gaat, zijn die nooit zo goed als het origineel. Streef naar die ideeënwereld, zeiden kunstenaars, streef naar een hoger ideaal. Een hogere wereld waarin we samen kunnen zijn, een collectief bewustzijn delen, samen één zijn met de kosmos. Dat samenzijn, dat versmelten, dat zie je in het gezin op de Blaak. Die kosmos, misschien is dat wat we hier zien. Een kolkend geheel, waar verf danst, waar lichtpuntjes te zien zijn. Oftewel, er zijn donkere streken op de voorgrond, maar maak je geen zorgen, daaráchter lichten al hoopvolle vlekken op.
Zelf heeft Van Roode over deze schildering gezegd dat hij weinig wilde zeggen. Hij schreef er enkel het volgende over: “Dit is het idee erachter: de vertakkingen drukken een associatie met de natuur uit, maar symboliseren ook eenheid – precies zoals de verschillende afdelingen van een ziekenhuis met elkaar samenwerken. Maar het ontwerp is summier omdat het om de wandschildering zélf gaat. Ik wil niet al teveel plannen en filosoferen om de schildering juist fris en spontaan op de muur te kunnen zetten.”
Dat zou kunnen, hij zegt het zelf, maar het lijkt wat vergezocht om die zwarte vegen te zien als een weergave van hoe afdelingen in een ziekenhuis samenwerken. Organogrammen zien er in elk geval heel anders uit. Maar op een dieper niveau kan het kloppen, als een geabstraheerde manier om verbindingen weer te geven, bewegingen die elkaar vinden en kruisen. En elkaar vinden, streven naar harmonie, naar eenheid, dat is overal van belang, of het nu in een ziekenhuis is of elders.
Als dit werk dat verlangen naar harmonie en energie uitdrukt, een verbinding of associatie met de natuur, dan nog blijft het opmerkelijk hoe ongrijpbaar hij dat doet. De verf kolkt en golft, zwarte strepen springen dreigend naar voren. En aangezien bekend is dat Van Roode helaas kampte met zware depressies, doemt vanzelf de vraag op of dat niet ook hier merkbaar is. Wegvluchten in een wereld van verf deden ook sommige abstract expressionistische schilders als Pollock, om hun demonen te ontlopen. …Kan het zijn dat verf voor Van Roode ook een vluchtroute was? Dat dit zwart een weerspiegeling is van een chaos in zijn hoofd? Óf… gaat het hem om de verlossing daarachter, het licht dat eruit opdoemt? Dat kun je ook in het werk zien.
Wetend van die tragiek van zijn problemen, kun je door dit werk behalve aan Pollock ook denken aan de schilderijen van Van Gogh: de kolkende verf van een akker die het perspectief tart door naar je toe te komen in plaats van vredig in de verte te verdwijnen, met ook hier zwarte strepen, dan in de vorm van cirkelende kraaien.
We weten het niet en het interessante van abstracte kunst is dat het zo veel betekenissen kan dragen of oproepen. Daardoor is het ook een universele, autonome kunst, die niet per se alleen in een ziekenhuis thuishoort. Een herplaatsing nodigt uit om een werk opnieuw te bekijken en te duiden. En zelf vind ik het opzienbarend omdat dit werk me nu hier in de Doelen zo totaal anders overkomt dan toen ik het destijds op de Dijkzigtlocatie van het EMC zag. Ik vond het grijs en grauw en kon me voorstellen waarom het lastig was om hier een nieuwe afnemer voor te vinden. Toen ik het eind vorig jaar na lange tijd opnieuw zag, hier in de Doelen, bleek het helemaal geen grijs werk te zijn. Het is blauw en paars, en heeft veel meer diepte dan ik me herinner. Daardoor ging ik erg twijfelen aan mezelf: is het zo goed schoongemaakt of heb ik het zo verkeerd gezien destijds in Dijkzigt?
In elk geval hangt het er anders bij dan toen, nu dat het is overgezet van een muur op panelen. Voorheen ging het kunstwerk schuil achter een radiator en balken, die weg zijn, en dat verklaart de vreemde hoeken aan de bovenkant. Voor het overzetten op een nieuwe drager is de voorstelling opgeknipt in panelen wat ergens jammer is omdat dat de abstract expressionistische illusie van een verfwereld verstoort. Tegelijk heeft deze plaatsing wel weer voordelen. Beeldend blijft het geheel overeind zonder die oorspronkelijke context, en komt het dynamischer en gelaagder over dan in zijn laatste jaren in Dijkzigt. Een mysterieus werk dus, dat meer te vertellen heeft dan zich liet aanzien.
En het bijzondere is dat dit alles is gelukt zonder uit te zagen. Het is te danken aan een bijzondere techniek dat dit van de muur gehaald kon worden en op panelen overgezet werd. Ik kwam naar het herplaatste werk kijken eind 2021 net op het moment dat Rotterdam op zijn kop stond over de toen recente sloop van een muurschildering van Dolf Henkes, waarna hier werd bewezen dat sloop niet altijd nodig is. Dat is te danken aan het technische hoogstandje van de zogeheten strappo, die in feite al eeuwenoud is en nu weer toegepast wordt, en aan de verschillende welwillende partijen die betrokken waren, waarvoor hulde. Maar óók was het mogelijk doordat het een abstract kunstwerk is, met genoeg autonome kwaliteit om ook te kunnen functioneren op een andersoortige locatie. Die aanzet heeft Van Roode gedaan door de figuratieve houvast of ziekenhuisassociaties weg te laten, door een werk te maken dat zijn betekenis stileert en verhult. Oftewel: doordat dit kunstwerk een raadsel is, was het geschikt om te verhuizen. Een raadsel dat we niet opgelost zullen krijgen, en dat is prima. Dat maakt dit werk des te boeiender.